SoftBank wil groot uitpakken. Het Japanse techbedrijf werkt aan een megafonds van 300 miljard dollar, samen met de overheden van de Verenigde Staten en Japan. Dat fonds moet technologische innovatie en infrastructuur versnellen — met AI als een van de speerpunten.

Een nieuw soort staatsfonds

Het plan is om een publiek-privaat fonds op te zetten, met beide landen als grootaandeelhouders. SoftBank speelt de rol van aanjager. Later zouden ook andere partijen mogen instappen, en zelfs gewone burgers uit Japan en de VS zouden in theorie mee kunnen investeren.

Het idee? Minder afhankelijk zijn van Big Tech-bedrijven en geopolitieke spanningen, en juist sámen bouwen aan de technologie van morgen. Denk aan investeringen in AI, digitale netwerken en de infrastructuur die nodig is om te blijven concurreren op wereldniveau.

Meer dan geld alleen

Volgens oprichter Masayoshi Son moet het fonds meer doen dan alleen kapitaal pompen in tech. Het moet de samenwerking tussen landen verdiepen — economisch én strategisch. En dat gebeurt al op hoog niveau: zowel in Washington als in Tokio wordt er serieus over gesproken.

Zo’n samenwerking tussen twee economische grootmachten is zeldzaam. Het zou dan ook een krachtig signaal zijn naar de rest van de wereld: innovatie hoeft niet alleen uit Silicon Valley te komen, en landen kunnen samen een vuist maken tegen technologische achterstand.

Wat betekent dit voor de markt?

Mocht het fonds er daadwerkelijk komen, dan zou het andere landen kunnen inspireren om soortgelijke deals te sluiten — met elkaar of met de VS. Het zou ook een extra impuls geven aan wereldwijde investeringen in AI, infrastructuur en blockchaintechnologie.

SoftBank zelf is geen onbekende speler: het investeerde eerder al miljarden in techbedrijven wereldwijd. Met dit nieuwe plan tilt het die aanpak naar een hoger niveau — niet alleen als bedrijf, maar als bruggenbouwer tussen overheden en de techsector.