Ripple Labs staat lijnrecht tegenover een voorstel van de Amerikaanse Securities and Exchange Commission (SEC), die een boete van bijna 2 miljard dollar voorstelt. Ripple stelt echter dat een boete van maximaal 10 miljoen dollar meer dan voldoende zou zijn, gezien de context van de zaak.

Na een grondige beoordeling heeft de rechtbank vastgesteld dat Ripple de federale effectenwetgeving heeft overtreden door institutionele verkopen van hun XRP token. Andere beschuldigingen van de SEC, waaronder de verkoop van XRP via beurzen en algoritmen, zijn echter door de rechtbank afgewezen.

In de recent ingediende rechtbankdocumenten betoogt Ripple dat de eisen van de SEC — een verbod, teruggave van winsten, en rente over de periode vóór de uitspraak — niet gerechtvaardigd zijn. Ripple’s advocaten argumenteren dat de SEC handelt alsof zij de zaak volledig gewonnen heeft en roekeloos gedrag heeft aangetoond, terwijl dit niet het geval is. Ze benadrukken ook dat de eis voor teruggave niet gehonoreerd kan worden volgens bestaande jurisprudentie van het Hooggerechtshof en dat de voorgestelde boete meer dan twintig keer hoger is dan bij enige andere digitale asset zaak.

Verder verklaart Ripple dat het geen financieel voordeel heeft behaald uit de institutionele verkopen die voor teruggave in aanmerking zouden komen. Dit detail wordt ondersteund door een gedeelte in de indiening waar inkomsten uit institutionele verkopen, betaalde belastingen en verliezen niet vermeld worden.

Deze rechtszaak onderstreept de complexiteit van de relatie tussen cryptobedrijven en regelgevende instanties in de VS. Het geeft inzicht in de juridische uitdagingen en risico’s waar grote spelers in de cryptosector mee te maken kunnen krijgen. Voor crypto-investeerders in Nederland biedt deze zaak een belangrijk perspectief op de mogelijke juridische complicaties en de impact van regelgeving op grote crypto-entiteiten.